Vraagbaak, Knip-Pers 2016-3

Door alle geschrijf over oud knipwerk weet men ons goed te vinden met vragen. En wij vinden het dan weer een uitdaging om er gegevens over te zoeken. Dit keer geven we een bloemlezing van zulke vragen. En het wordt duidelijk hoe weinig we nog maar weten over knippers van vroeger.

Eerst maar een makkelijke: een cursiste van Janna van Zuijlen kwam met twee kleine, met vrolijke kleuren opgesierde werkjes, die uit de bijbel van een Zeeuws-Vlaamse grootmoeder kwamen (afb. 1 en 2). Het zijn zogenaamde Bijbel-leggertjes, gemaakt door Jan de Prentenknipper in Zeeland, omstreeks 1850. Het ene heeft als tekst God Zy Met Ons, en het andere toont een viertal Bijbelse taferelen (wie kent ze alle vier?) en de initialen JdW (niet die van de grootmoeder, maar dat kan ook niet: daarvoor moeten we nog een paar geslachten terug).

afb 1., 9,5 x 6 cm

afb 2., 9,5 x 6 cm

 

 

 

 

 

 

 

 

Jan moet er in zijn leven vele honderden gemaakt hebben, allemaal verschillend. Prentenknipper was zijn bijnaam en zoals we schreven in zijn biografie (1993), werd zijn echte naam bij toeval ontdekt. Een paar weken terug kregen we de bijgaande advertentie uit 1868 (afb. 3) toegestuurd door de Zeeuwse musicus Dieleman. Het is een leuke bevestiging dat de prentenknipper Jan Huisson heette, en zich Plaatsnijder noemde.

afb 3.

afb 4

Sietse Brugge van het Knipmuseum Westerbork stuurde ons een afbeelding van een heel oud knipwerk met allerlei pluimvee (afb. 4).

Dat motief doet denken aan de 17e eeuwse schilder Michiel de Hondecoeter, die zich specialiseerde in dit onderwerp. Michiel heeft wel een paar gedichtjes geschreven voor het Stamboek van Joanna Koerten, maar daaraan had hij geen knipsel toegevoegd. Een kunstkenner uit begin 20e eeuw meende dat Joanna zelf het geknipt zou kunnen hebben, want in de catalogus van haar knipwerk komt de volgende beschrijving van één van haar knipwerken voor ‘Een Landschap, waarin verbeeld werden Schapen, Pauwen, Hoenders, en allerley Gevogelte en Boomen, waaronder leyt een Spiegelglas, in het welk alles dubbelt gezien werd.’ Joanna heeft zich dus met haar schaartje aan dit onderwerp gewaagd, maar in het afgebeelde knipwerk komen geen schapen voor. Een grappige ontdekking was dat een kunstkenner uit 1915, J.D.C. van Dokkum. een overgrootvader was van de dame die het knipwerk aan Westerbork schonk. Het is nu het oudste knipwerk uit de collectie van het museum.

afb. 5

Sietse Brugge vroeg ook nog informatie over een ander anoniem knipwerk. Het stelt keizer Napoleon voor, te paard (afb. 5), heel herkenbaar. Maar we konden er niets over zeggen, niet eens of het Nederlands is. En toch blijven we de vaste vraagbaak voor het museum.

 

 

 

Via Atelma van Strien kwam uit België de vraag of wij iets konden zeggen over dit Italiaanse(?) knipwerk (afb. 6))

afb 6.

Het verhaal van Pia de Tolomei hebben we opgezocht. Het komt uit het beroemde boek van de Italiaan Dante, de Divina Commedia. De componist Donizetti heeft er een opera op gemaakt. Het verhaal gaat als volgt: Ghino is verliefd op Pia, de vrouw van zijn neef Nello. Als zij hem afwijst, vertelt Ghino Nello dat hij een bewijs heeft dat Pia haar echtgenoot ontrouw is. Ghino ziet Pia inderdaad met een man, maar weet niet dat het haar broer Rodrigo is. Zij helpt haar broer te ontsnappen uit de gevangenis van haar man. Nu wordt Pia gevangen genomen. Ghino biedt haar opnieuw zijn liefde aan en belooft haar te bevrijden.

Maar Pia weigert weer. Ghino wordt dodelijk gewond in een veldslag en onder de indruk van Pia’s houding en zijn ontdekking dat de zogenaamde aanbidder haar broer was, vertelt hij de waarheid aan Nello. Maar intussen had Nello opdracht gegeven om zijn vrouw te vergiftigen.Hij kwam te laat: op haar doodsbed vergeeft Pia haar echtgenoot en zorgt dat Nello en Rodrigo zich verzoenen. Het knipwerk door E. Celli stelt de vlucht van Rodrigo voor. Over deze Celli hebben we niets kunnen vinden. Toch was de eigenaresse blij met de uitleg.

afb 7., 6,8 x 8,7 cm

Tenslotte, onze voorzitter Henk Kapitein kocht een piepklein, maar zeer fijn knipwerkje en vroeg of wij er iets over konden zeggen (afb. 7).
Dat viel niet mee. Aan de hand van de figuurtjes konden we het plaatsen in de tweede helft van de 18e eeuw, maar zulke fraai geknipte bomen kennen we nauwelijks in de Nederlandse knipgeschiedenis. Tja, daar moest Henk het mee doen. Toen we later bij hem op bezoek waren, vroeg hij zich af, “Wat moet ik er mee doen? Hier, het is voor jullie.” Een aanwinst voor onze verzameling, Henk, dank je wel!

Joke en Jan Peter Verhave