Over Koerten, deel 1, Nieuwsbrief 2000-4

…Koerten (Joanna of Johanna), eigenlijk Janneke Koerten, Coerten, Coerte of Courten, geboren te Amsterdam 17 november 1650, overleden aldaar 28 december 1715, beoefenaarster der schaarkunst. Omtrent haar voorgeslacht brengt een acte in het notarieel archief te Haarlem (144 fo.150, dd. 10 juli 1653) licht; daarin worden o.a. genoemd haar grootvader Jan Courten de Oude en diens vrouw Trijntje Lubbertsdr. Bus, welk echtpaar twee kinderen had: Trijntje Courten (in de kerk der vlaamsche Doopsgezinde gem. te Amsterdam 26 april 1649 gehuwd met Take Cornelisz.) en Jan Courten de Jonge. Laatst genoemde had een lakenwinkel op den Nieuwendijk te Amsterdam en teekende 5 oktober 1647 ten huwelijk aan met IJttie Cardinael, een dochter van den rekenmeester Sybrand Hansz. Cardinael (dl.VIII, kol.253). Reeds een jaar na de geboorte van Janneke overleed haar vader, waar op de weduwe met haar dochtertje introk bij haar moeder Levijntje Panten, die in de school van Cardinael in de Nieuwe Nieuwstraat was blijven wonen. Janneke’s moeder hertrouwde in 1659 (ondertrouw 14 maart) met Zacharias Rosijn, een lakenhandelaar in de Warmoesstraat. Oorspronkelijk behoorde de familie Courten tot de vlaamsche Doopgezinde gemeente, vandaar dat wij na de vereeniging dezer gemeente met de Waterlandsche den doop van Janneke op 7 december 1669 aangeteekend vin den in het lidmatenregister der Vereenigde waterlandsche en vlaamsche gemeente te Amsterdam; getuigen waren bij dezen doop haar moeder en stiefvader. Eerst na den dood van dezen huwde zij op 41 leeftijd (aangeteekend 25 october 1691) met den 38-jarigen Adriaan Blok, uit een gezeten doopsgezind geslacht (zoon van Jan Block en Aeltgen Outgers), die een lakenwinkel had op den Nieuwendijk “in het Blok” (thans no. 137); in dit huis bleven beiden wonen. Op 24 october 1691 werden de huwelijksche voorwaarden van het a.s. echtpaar verleden ten overstaan van den notaris H. Outgers te Amsterdam (gewijzigd 6 november d.a.v.); hun testament is gedateerd 21 Februari 1709 en werd gepasseerd voor notaris C. van Achthoven. Na het kinderloos overlijden van Joanna (begraven in de O.Z. Kapel te Amsterdam 2 januari 1716) hertrouwde Adriaan Blok twee jaar later (aangeteekend 10 Juni 1718) met Maria van Arckel, met wie hij zich vestigde op huize Amstelhoeck aan de Amstel. Blok werd begraven in de O.Z. Kapel 17 Juli 1726; de weduwe verhuisde eenige jaren na zijn dood naar de Utrechtschestraat te Amsterdam. Zij werd 14 augustus 1737 in de O.Z. Kapel aldaar begraven. Ook het tweede huwelijk van Adriaan Blok was kinderloos…”.

Dit is het begin van de bijdrage die H.F. Wijnman schreef voor het tiende deel van het Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Wijnman heeft veel nieuwe biografische gegevens over Koerten verzameld en bespreekt het werk van Koerten vooral aan de hand van 18de eeuwse schriftelijke bronnen en het artikel van J.D.C. van Dokkum uit 1915. De 17de en 18de eeuwse bronnen over leven en werk van Joanna Koerten zijn te verdelen in:

 

 

1) bezoekersverslagen (Anonymus, Von Uffenbach, De la Rue),
2) levensbeschrijvingen van kunstenaars en beroemde personen (Houbraken, Weyerman, Van Gool, Conradi, Wagenaar),
3) veilingcatalogi (ca. 1750 en 1766),
4) Inleidingen Lofdichten (1735/36),
5) bewaarde delen van het Stamboek en
6) DTB-en andere archiefstukken.

Een lange levensbeschrijving van Joanna Koerten is te vinden in het werk van Arnold Houbraken, die tot de vriendenkring van de Amsterdamse papierkunstenares heeft behoord. In het der de deel van zijn “Groote Schouburgh der Nederlantsche konstschilders” wijdt hij maar liefst 16 pagina’s aan de Amsterdamse schaarminerve, bovendien is in deze uitgave een mooi portret van haar opgenomen.

Vergelijkbare stukken, maar korter, vinden in andere levensbeschrijvingen van kunstenaars, soms met een belangrijke aanvulling. Zo meldt Van Gooi (1750) dat hij Koertens’ collectie bij de koopman Pieter Testas de Jonge heeft kunnen bekijken. Deze Testas liet een catalogus van die verzameling uitbrengen (waarvan inmiddels twee Nederlandse en een Franse versie bekend zijn) om het geheel te kunnen verkopen. Delen van de collectie zijn mogelijk geveild in 1762 en 1765, hiervan zijn echter geen catalogi bekend. Een behoorlijk deel van de verzameling (tien knipsels en de “relatieve stamboeken”) duikt op bij de veiling van het bezit van Michiel Oudaen in 1766 te Rotterdam. Drie knipsels daaruit (waaronder “De Romeinse Vrijheid”) worden weer in Rotterdam geveild in 1779.

Joanna Koerten was befaamd om haar knipwerk en velen hebben een bezoek aan haar “atelier” gebracht. Soms is daarvan een verslag gemaakt, zoals dat van een anonieme Russische reiziger in 1697. In 1711 bezocht Zacharias von Uffenbach haar weer, nadat hij op zijn eerste reis (1705) ook al bij haar langs was geweest.

Hij vermeldt hoeveel knipsels Joanna op dat moment heeft en besteedt aandacht aan de door haar toegepaste techniek. Dat doet ook Pieter de la Rue die de Koertenverzameling in 1735 bijeen ziet bij de weduwe van Adriaan Blok, Maria van Arckel. Hij beschrijft de inhoud van de collectie en heeft het over op- en platwerk in haar knipsels. Tenslotte geven de inleidingen bij de gedrukte versies van de Lofdichten en bepaalde delen van het Stamboek (gedichten en calligrafie een goed beeld van het werk van de kunstenares en de indruk die het op tijdgenoten moet hebben gemaakt.

Door Henk van Ark.
Dit artikel verscheen eerder in de Nieuwsbrief 2000-4, een uitgave van het museum van Knipkunst en Stichting W.Tj. Lever.

Literatuur:

* H.F.Wijnman, “Koerten”(…) in: P.C. Molhuysen e.a., Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, Leiden 1911-1937 (X), en literatuur aldaar
* J.D.C.van Dokkum, “Hanna de knipster en haar concurrenten”, Het Huis Oud en Nieuw, 1915 (jrg. Xlll)
* J.N. Jacobsen Jensen, Reizigers te Amsterdam, Amsterdam 1919 (suppl.)
* Z.C. von Uffenbach, Merkwürdige Reisen (…), Ulm 1754
* F. Nagtglas, “Wat een Zeeuw anderhalve eeuw ge leden in Amsterdam zag”, De Navorscher, 1880(XXX)
* P. de la Rue, Mengeling van Aantekeningen over Zaaken en Gevallen van verscheiden aardt. UBA Hs. XIV G 1 t/m 5
* A. Houbraken, “De groote schouburgh der Nederlantsche Konstschilders en schilderessen(…)”, Amsterdam 1718- 1721
* J.C. Weyerman, De Ievensbeschrijvingen der Nederlandsche konstschilders en konstschilderessen, s-Gravenhage 1729-1769
* J. van GooI, De nieuwe schouburg der Nederlandsche kunstschilders en schilderessen, ‘s-Gravenhage 1750-1751
* P. Conradi, Levenschryving van eenige voomaame meest Nederlandsche mannen en vrouwen(…), Amsterdam 1774
* J. Wagenaar, Levensbeschrijving van Nederlandsche mannen en vrouwen, Amsterdam 1774
* Het Stamboek op de papiere Snijkunst van Mejuffrouw Joanna Koerten(..), Amsterdam 1735
* Gedichten op de overheerlyke papiere snykonst van wyle Mejuffouw Joanna Koerten(…), Amsterdam 1736
* Catalogus veiling M. Oudaen (Bosch, Arrenberg), Rotterdam 1766