Ontdekking van een “groot” knipper, Knip-Pers 2004-2

Hard werkend aan een gezamenlijk klokkenkleedje, vertelt Tineke Kroes dat een vriendin haar geattendeerd heeft op een kniptentoonstelling in de bibliotheek in Lisse.

Nieuwsgierig geworden besloten wij er direct heen te gaan. In de bieb aangekomen, zagen wij een aantal knipsels hangen. Een oudere heer was in gesprek met een bibliothecaresse. Tineke stootte  mij aan en zei: “Zou dat hem zijn?” We besloten een gokje te wagen en spraken hem aan. Ons vermoeden bleek juist, hij was de Leiderdorper A.M. Verburg, de knipper die al dat moois geknipt had. Hij heeft ons rondgeleid en een aantal van zijn 25 tentoongestelde knipsels nader toegelicht. Zijn liefde voor de natuur komt in zijn knipwerk duidelijk naar voren. Hij observeert en vertaalt dit al knippende tot prachtige composities, waarin eenden, zwanen, bloemen, egels en natuurlandschappen worden weergegeven. Vaak verbergen zijn knipsels ook een boodschap of grap. In één woord: fantastisch!
Tina Doets

afb. 1, A.M. Verburg, Bloemenbal, 1990, 30 x 22 cm

Een Leiderdorpse knipkunstenaar, door Marian Castenmiller (courant van Lissa, 22-4-2004)

Als constructeur en ontwerper werkte Verburg twee-en-dertig jaar lang in de staalbouw, en toen hij gepensioneerd was, wilde hij met dat materiaal niets meer doen. Maar dat hij iets anders wilde doen, op een andere manier met zijn handen wilde werken, stond voor hem vast. Verburg begon met houtsnedenwerk en maakte fraaie werken. Hij trok de natuur in en tekende de wisselwerking van de seizoenen, het komen en gaan van eenden en zwanen. “Ik heb aan aquarelleren gedacht, maar dat doen heel veel mensen. Olieverf misschien? lk kon er niet warm voor lopen. En net toen ik dacht dat ik alles wel gezien of geprobeerd had, trok het knippen mijn aandacht. Dat is ontzettend moeilijk, zeker in het begin, maar dat zag ik als een aantrekkelijke uitdaging. lk ben ermee begonnen en nu, zeventien jaar later, doe ik het nog altijd.” Wanneer Verburg in zijn tuin, in het park of buiten de dorpsgrenzen een mooi stukje natuur ziet, legt hij dat vast. Meestal in een tekening, ook wel eens met een foto. Daarvan maakt hij een ontwerp en dan gaat hij knippen. Met een minuscuul schaartje zet hij knipje voor knipje.

afb. 2, A.M. Verburg, Waterlelie met zweefvlieg, 1990, 30 x 22 cm

“Dat moet wel zo voorzichtig gedaan worden, want iets wat je te veel weg knipt, kun je niet meer terugzetten. Het is een vermoeiend werkje, voor je ogen en je vingers. Na een tijdje leg ik het dan ook weg, later pak ik het weer op, totdat het helemaal klaar is. Het werk wordt uit één stuk papier geknipt en er wordt niets geplakt. Over een enkel knipwerkje doe ik toch wel snel een uur of achtenveertig. Maar dat is geen probleem, ik heb genoeg tijd.”

afb. 3, A.M. Verburg, Helianthus en Varen, 1992, 22 x 21 cm

In de knipselwerken van Verburg zijn eenden een steeds terugkerende verschijning. Gewone stads- of dorpseenden, of heel bijzondere Chinese eenden die Verburg ooit in een dierenpark zag. Rupsen die zich tot vlinder verpoppen, egels in de tuin en nestelende zwanen zijn ook vele malen uitgebeeld. “Die liefde voor de natuur heb ik van mijn vader. Vroeger ging ik op zondag vaak met hem het weiland in en dan maar kijken naar wat je zag. Daar heb ik veel van geleerd.

En die artistieke inslag? In 1600 was er wel een schilder met de naam Verburg, maar of dat familie is, weet ik eigenlijk niet.” Naast de natuur vindt Verburg ook wel eens in heel andere onderwerpen zijn inspiratie. Zo knipte hij bijvoorbeeld een mooi oud huis in het centrum van Leiderdorp, of koos hij voor een symbolische weergave van de apartheid In Zuid-Afrika.

afb. 4, A.M. Verburg, Watersnip en Zwanebloemen, 1997, 22 x 30 cm

Verburg werkt nagenoeg uitsluitend met papier dat aan één kant wit, aan de andere kant zwart is. Door nu eens die ene, dan weer de andere kant te gebruiken, ontstaan bijzondere effecten. “Het wordt wel steeds moeilijker om aan het juiste materiaal te komen”, vertelt hij, “en die schaartjes zijn voor mannenvingers eigenlijk veel te klein. Maar ja, ik doe het er toch maar mee.”

afb 5, A.M. Verburg, Bloem havikskruid onder de loep, 1990, 30 x 22 cm

Veel van zijn knipselwerk heeft Verburg in zijn huis hangen, een enkel werkstuk werd weggegeven. Kopieën van ieder werk bewaart hij in een grote map. Zelf is hij er heel bescheiden over. Ieder werk is hem dierbaar en bevat herinneringen aan een mooie lenteavond of een zomerse dag. Een tentoonstelling van zijn werk heeft hij nooit geambieerd, maar de uitnodiging van de bibliotheek uit Lisse nam hij graag aan. En dus kon men in Lisse met eigen ogen zien, hoe bijzonder dit werk is, hoe precies en hoe verfijnd, hoe knap gemaakt.