Om de dis geschaard, Knip-Pers 1984-1

In het catalogusgedeelte van het boekje “Schaarkunst’ staan onder de nummers 64 en 69 twee bij elkaar horende knipsels afgebeeld. Zij zijn gemaakt voor Mejuffrouw Bruyd Elisabeth Storm en de Heer bruydegom Johannes Pijl, ter gelegenheid van hun huwelijk. De vermoedelijke maker David van Freney heeft ze tegelijk gesneden. Dit kunnen we zien aan het kerfwerk dat in het ene snijdsel duidelijker is dan in het andere.

afb. 1

Van dezelfde hand zijn de hierna afgebeelde snijdseltjes, voor én Bruid en Bruidegom gemaakt. Deze woorden zijn op een achtergeplakt strookje papier geschreven.
Zij zijn eenvoudiger van motief, een huwelijkskroon, geflankeerd door twee cupido’s, die trouwens bij David van Freney haast op leeuwen lijken. Dit alles op een versierd hart.
Ook deze snijdsels zijn tegelijk gemaakt, waarbij – gezien het kerfwerk – dat van de bruid bovenop heeft gelegen.

Wat ons intrigeert is, welke functie dergelijke knipsels hadden. Welk onderdeel van de bruiloftsversiering waren ze? Hingen ze aan de wand, misschien boven de stoel van Bruid en Bruidegom? Of gaven ze de plaats van het bruidspaar aan gedurende de huwelijksmaaltijd?

Ook uit de verzameling van het Leeuwarder Museum “Princessehof” kennen we dergelijke snijdsels. Het betreft hier zeven werkstukjes (10 x 15 cm); vier daarvan dragen de naam Abraham Heems, bij de overige drie hoort een knipsel met de naam Johanna van Dalen, zowel knipsel als lettertype zijn overeenkomstig. De vierde Johanna van Dalen is kennelijk verloren.

Eén paar duidt op een verbintenis tussen Abraham en Johanna: er komen ineengeslagen handen, brandende harten en een huwelijkskroon op voor. Mogelijk is dat gemaakt ter gelegenheid van hun huwelijksfeest.

afb. 2, Abraham Heems, 10 x 15 cm

Maar ook de andere cartouches zijn rijk geornamenteerd met bloemen en ranken. Als we ze goed bekijken zijn ze van de hand van Hendrik van Winter (zie Schaarkunst blz 59), die óf van het echtpaar verscheidene opdrachten heeft gehad óf verschillende op proef heeft gemaakt. Waarvoor deze knipsels hebben gediend blijft gissen. Wij houden het voorlopig op “naambordjes” als plaatsaanwijzing tijdens diners.

Het vermoeden dat er bij particulier en museum in verloren hoekjes nog knipwerk moet zijn, werd onlangs weer bevestigd.

De vereniging Oud Gorinchem bereidt een tentoonstelling voor over de geschiedenis van de Papierknipkunst in Nederland en hun eigen collectie bleek ook knipwerk te bevatten. Onder andere een grote serie fragiele knipseltjes (± 6 x 4 cm). Eenvoudig, ornamenteel met een open ruimte, waarachter een wit papiertje is geplakt met een naam erop geschreven. De meeste zijn uit goudpapier, vermoedelijk gemaakt in de tweede helft van de 18e eeuw en kennelijk voor een Gorkumse familie. Bij welke gelegenheid en wanneer precies, zou genealogisch onderzoek kunnen uitwijzen.

Maar opnieuw de vraag: hoe functioneerden ze? Lagen ze naast het bord bij een diner? Waarom dan niet uitgedeeld aan de gasten? Heeft een enthousiaste knipper op deze manier een “album amicorum” of receptiealbum aangelegd?

We vragen de lezers van de “Knip-Pers”: Bent u iets dergelijks wel eens tegen gekomen? Weet u iets van het gebruik?

Wij zijn benieuwd,
Jan Peter en Joke Verhave