Jan de Rijmer en knipsels met de schaar, Papyria 1

“Bloempjes der Vreugd” is een boek dat zich al jaren in onze stichtingsverzameling bevindt [1](afb. 1.)

Afb. 1, Bloempjes der vreugd

Het is aangeschaft in een periode dat we vrijwel alles wat met knipkunst te maken had verzamelden. Dit boek werd gekocht omdat bij het gedeelte over J.J.A.Gouverneur enige gedichten met daarbij geknipte illustraties (afb. 2,3 en 4] waren opgenomen.

Overduidelijk Duits knipwerk, waarschijnlijk van de hand van Müller of Fröhlich[2]. Dat werk behoorde niet tot de onderzoeksprioriteiten van de Leverstichting die zich vooral richtte (en richt) op de geschiedenis van de Nederlandse papierknipkunst. Maar de inhoudsopgave[3] van Bloempjes vermeldde dat de illustraties en gedichten afkomstig waren uit “Knipsels met de schaar” van J.J.A.Goeverneur, uitgegeven respectievelijk door W.van Boekeren, 1835 en 1843, J.Oomkes te Groningen, vierde druk, 1853 en Van Druten & Bleeker te Sneek, z.j. En omdat Goeverneur een bekend Nederlands schrijver van kinderboeken in de 19de eeuw was bleef een vage interesse voor verder onderzoek bestaan.

afb. 4

Daar kwam het niet van ten tijde van het Nederlands Museum van Knipkunst in Schoonhoven, dit veranderde toen de stichting W.Tj.Lever naar Groningen verhuisde. In een boek dat we lazen over het literaire leven in Groningen van 1945 tot 2005 dook de naam van Goeverneur weer op[4]. Naar aanleiding van het thema van de landelijke boekenweek (“Styx, leven en dood in de letteren”) vond een bijzondere plechtigheid op de Zuiderbegraafplaats in de stad Groningen plaats. In optocht ging een groep mensen naar het graf van Goeverneur waar een kleine ceremonie te zijner ere plaatsvond. Het was een van de “oden aan de doden”, een van de activiteiten van de boekenweek. Daarna werd een actie gestart voor de restauratie van het sterk verwaarloosde grafmonument. In november 2005 werd het herstelde graf onthuld[5]. Na lezing van dit voorval werd een korte zoektocht op internet ondernomen. Dit leverde al snel enig biografische gegevens op en een beperkte literatuuropgave [6]. Daarbij niet het boek “Lust en Leering” [6] dat we tot onze verrassing kort erna aantroffen in een ramsjaanbieding bij een Groningse boekhandel. De titel van dit standaardwerk, geschreven door het echtpaar Buijnsters, was ons wel bekend maar in het jaar van uitgave (2001) was het financieel niet mogelijk het aan te schaffen. Ook van raadplegen in een bibliotheek kwam het toen niet.

afb. 5 Jan Goeverneur

Nu lag het anders en het resultaat was hoopgevend. Hoofdstuk 11 van dit boek gaat over Jan Goeverneur, van beroep: kindervriend (afb. 5 en 6).  Een, mede op dit hoofdstuk gebaseerde, levensbeschrijving van Goeverneur is verder te vinden in een artikel van Frits Booy [7] uit 2009.

afb. 6

We lezen daar: “Johan Jacob Antonie Goeverneur werd op 14 februari 1809 in Hoevelaken geboren. Zijn ouders waren Mattheus Goeverneur, hervormd predikant, en Cornelia Rembrandina Graswinckel, beiden afkomstig uit oude Delftse patriciërsfamilies. Jan zat op scholen in Beetsterzwaag en in Groningen, waar hij in 1925 [moet zijn 1825, red.] theologie ging studeren. Met medestudenten richtte hij in 1829 de Groninger Studenten AImanak op, waarin hij als ‘Jan de Rijmer’ satirische gedichten publiceerde. In 1831 nam hij deel aan de Tiendaagse Veldtocht; daarna ging hij in Leiden letteren studeren. Hij deed in 1836 doctoraal examen en keerde naar Groningen terug. Hij wilde geen dominee of leraar worden, maar gaan leven van zijn pen. Hij was redacteur van De Huisvriend, een maandblad voor het grote publiek, en schreef voornamelijk voor de jeugd. Op latere leeftijd kreeg hij psychische problemen. Arm en teruggetrokken stierf deze vrijgezel op 18 maart 1889. (…) Naast zijn redactiewerk probeerde Goeverneur geld te verdienen met het verzinnen, vertalen en bewerken van verhalen en versjes voor kinderen. Hij hield zich bezig met allerlei genres als fabels, sprookjes, avonturenverhalen, abc-boeken, speel- en informatieve boeken. Hij bewerkte voor de jeugd vele klassieke verhalen zoals sprookjes van Grimm en Andersen, Robinson Crusoë, Gullivers reizen, Avonturen van baron van Münchhausen, zelfs Don Juan en Doctor Faust!”.

Een aparte categorie van zijn werk, schrijven de Buïjnsters, worden de prentenboekjes met silhouetten naar voorbeeld van de Duitser Karl Fröhlich (1821-1898) genoemd. Deze was al op jonge leeftijd begonnen met zich te oefenen in de acrobatiek met de schaar en werd zo de schepper van het “Scherenschnitt Bilderbuch”. Fröhlich schreef zelf het berijmd commentaar bij elk silhouetplaatje, dat meestal een idyllisch tafereeltje met dieren en kinderen uitbeeldde en dikwijls een komische inslag bezat. Zijn filigraintechniek komt het best tot uitdrukking in de bomen en struiken die hij bij voorkeur tevoorschijn toverde. Tot in de twintigste eeuw bleef zijn “Fröhliches ABC Buch” uit 1859.Van eerdere datum was “Fäbeln und Erzahlungen für kleine und grosse Kinder in Versen und Silhouetten” (1852).

afb. 7

De naiëve Biedermeier kunst van Karl Fröhlich was letterlijk geknipt voor Goeverneur, die er dan ook dankbaar gebruik van heeft gemaakt voor zijn eigen “Knipsels met de schaar”. Een nieuw boek voor kleine en groote kinderen met versjes en rijmpjes (Groningen, W. van Boekeren, 1855) en “De zwarte man. Nieuwe knipsels met de schaar van Karl Fröhlich” (Utrecht, C.van der Post, Jr.,1857). In het openingsgedicht beveelt De Zwarte Man de kinderen aan zijn voorbeeld te volgen: “En is er iemand onder u,/Die vlug de schaar hanteren kan/En die geduld en lust heeft, nu/Knip na de kleine beeldjes dan./Zoo leerde ik zelf ook eerst de kunst”. (afb. 7 en 8)

afb. 8

afb. 9

Beide uitgaven, met dus knipsels van Fröhlich (afb. 9) worden vermeld in “Geknipt!”[9], maar niet een andere Duitse uitgave die Goeverneur voor de Nederlandse markt heeft bewerkt. Het is “De zwarte Peter”, verschenen bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar te Rotterdam.
Een nieuw prettig boek voor jonge en oudere kinderen met schaduwbeelden van Paul Konewka (1840-1871) (afb. 10) en rijmen (eigen èn gevolgd) van Goeverneur. Van dit uiterst zeldzame werk is tot nu toe maar een exemplaar bekend.[10] Goeverneur bewerkte dit silhouettenboek van Konewka uit 1869, met versjes van zijn zwager J.Trojan in 1872.

 

 

afb. 10

Interessant is verder de opmerking bij Buijnsters (in een voetnoot[11], opgetekend door een bezoeker aan Fröhlich, dat de werken “Fabelen voor grote en kleine kinderen” en “A.B.C. voor aardige kinderen in silhouetten ook in Nederland zijn uitgegeven. Tot nu toe zijn hiervan geen exemplaren bekend, maar het is verleidelijk te veronderstellen dat Goeverneur hierbij betrokken geweest kan zijn. Het is nog altijd mogelijk dat te zijner tijd van een van deze uitgaven een exemplaar opduikt, en dat zou natuurlijk prachtig zijn.

 

Door Henk van Ark

Noten
Gebruikte afkorting:
Buijnsters (2001): P.J.Buijnsters en L.Buijnsters-Smets, Lust en Leering, geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuw, Zwolle 2001.

  1. Leonard de Vries, Bloempjes der Vreugd, het mooiste uit oude kinderboeken, (2e dr.), Haarlem 1976.
  2. idem, p.139-141.
  3. idem, p.187.
  4. Herman Sandman, Arcadia der Poëten (..), Groningen 2008, p.256-257.
  5. idem: foto van de oplevering van het gerestaureerde graf, p.256.
  6. o.a. www.dbnl.org/auteur.
  7. Buijnsters (2001),
  8. idem, p.193-207; Sandrijn Wiebenga, “’Er is een nobel volkje onder uwe confraters’ J.J.A,Goeverneur en zijn uitgevers”, Jaarboek Letterkundig Museum 8 (1999), p.1-15; Frits Booy, “Jan Goeverneur (1809-1889), kindvriendelijke broodschrijver én pionier”, Boekenpost 104 (17e jrg, 2009), p.27-29.
  9. Geknipt, p.38-39.
  10. Buijnsters (2001), p. 202, Het bevindt zich in de Stadsbibliotheek Haarlem.
  11. idem, p.440, noot 30 en p.233. Fröhlich werd voor de “Kinder-Courant” bezochtdoor Herman de Ridder.

Bijlage

In de bibliotheek van de stichting W.Tj Lever bevinden zich diverse uitgaven van/over het werk van Karl Fröbliçh en Paul Konewka. Dit zijn:

1. Catalogus Karl Fröhlich (1821-1898), Scherenschnitte, Historischen Museum für Stadt en Grafschaft Wertheim, 1983. (afb. 11)
2. Karl Fröhllchs Schatten-Liliput (Kunstwart-Verlage Georg D.W. München, z.j.) (afb. 12)
3. Silhouetten. Scherenschnitte von P.Konewka , Verlag Otto Maier, Ravensburg, z.j. ( afb. 13)
4. Frits Keppler, Zertreute Blätter von Paul Konewka, München, z.j. (afb. 14)

Verder beschikken we over het artikel “Paul Konewka (een kunstenaar met de schaar)” De Vriend des Huizes 25 (1907), p.506-511.

afb. 11

afb. 12

afb. 13

afb. 14