Herinneringen aan Lever, Papyria 4

In verband met voorbereidingen voor de tentoonstelling “W. Tj. Lever kunstenaar met papier en schaar”, die van 29 september t/m 25 november 1990 in het Veenkoloniaal Museum in Veendam [1] werd gehouden, zochten we contact met Jaap D. Homan die destijds verantwoordelijk was voor de veel gelezen rubriek “Noorder Rondblik” van het Nieuwsblad van het Noorden. Doel: publiciteit voor de tentoonstelling in Veendam en een oproep voor gegevens over Lever en zijn werk. Resultaat na het eerste artikel (6 december. 1989) (afb. 1):

een tiental reacties uit de provincies Groningen en Drenthe en een uitnodiging voor het populaire radioprogramma “Nait soeze’n” van Imca Marina op zondagmorgen. In een vervolgartikel (afb. 2) (2 mei 1990) kon Homan melding maken van een reactie die werk betrof van een onbekende knipper die wij, in navolging van Wiecher Lever, van de noodnaam “Wildervanker” hadden voorzien. De reacties uit het noorden vormden de aanzet voor het in de statuten van de stichting W. Tj. Lever vermelde doel te komen tot een studie over leven en werk van papierkunstenaar Lever. Dit leidde uiteindelijk tot het verschijnen van de monografie ‘Wiecher Tjeert Lever. Een kunstenaarsleven in knipsels” in 2008/2010. Een eerdere uitgave was in verband met de drukke werkzaamheden voor het Nederlands Museum van Knipkunst in Schoonhoven niet mogelijk.

Het voornemen het vierde nummer van “Welkom in Papyria” geheel te wijden aan Lever bracht ons op het idee nogmaals een oproep in de opvolger van het Nieuwsblad, het Dagblad van het Noorden te plaatsen. Dit was mogelijk in de rubriek “Ik zoek” van 14 november 2011 (afb. 3). Helaas werd de door ons ingezonden, al bewust kort gehouden tekst door de redactie van de krant nog verder ingekort en wat erger was voorzien van de vraag informatie over Lever, in plaats van de door ons gevraagde (persoonlijke) herinneringen. Daardoor zat er bij het tiental reacties dat we kregen nogal wat ruis in de vorm van krantenknipsels bijvoorbeeld over de veiling in 1988 en de sluiting van Levers museum. Toch waren er ook bruikbare verhalen.

Zo kwam dorpsgenote mevrouw Boekschoten persoonlijk bij ons langs om te laten weten dat Wiecher Lever op haar bruiloft in 1963 de portretten van het bruidspaar en het genodigde gezelschap had geknipt. Een mooie opdracht voor de beroepsknipper. Portretten kregen we toegestuurd van mevrouw Woudstra uit Appingedam (afb. 3,4). Zij schreef daarbij: “In die jaren hadden wij een bloemenzaak in Delfzijl en verkochten ook kunstnijverheid. Wij hebben diverse keren knipsels van de heer Lever gekocht en ook verkocht. Hierbij stuur ik U silhouetten die hij van ons heeft gemaakt. Ik heb ook nog een ingelijst boeketje van veldbloemen die is gedateerd 1964”.

afb. 3

afb. 4, W. Tj. Lever, de heer en mevrouw Woudstra

Dit briefje bracht een schrijven van Sake Siegersma [3] uit Heerenveen in herinnering die ons in augustus 2001 liet weten: “Nadat we (Sake en zijn vrouw Trijntje, red.) getrouwd waren hebben we naast onze par[t]timelessen nog een winkel gehad in kunstnijverheidsartikelen en mooie kledingstoffen. Door onze winkel zijn we in kontakt gekomen met de knipkunstenaar Lever die toen werkte in zijn atelier “de Meeuw” in Muntendam. Zijn knipsels kwam hij dan ook bij ons in Wolvega verkopen. Het zwart/wit werk sprak mij wel aan en dat was de aanleiding om ook met het knippen te beginnen“. Zowel de bloemenzaak in Delfzijl als de kunstnijverheids/stoffenwinkel in Wolvega zijn goede voorbeelden van verkooppunten van Levers knipwerk en kaarten in het hele land. Door deze aanpak versterkte de knipkunstenaar zijn omzet en vergrootte hij zijn bekendheid op een subtiele manier [4].

Terug naar de reacties van “Ik zoek”. Nogmaals een portret (afb. 5) kregen wij van de heer Ten Cate uit Zuidlaren.

afb. 5, W. Tj. Lever?, Solke ten Cate

Bij de afbeelding van het portret een interessant verhaal:. “De afgebeelde persoon is mijn opa Solke (Jac) ten Cate. Hij was vanaf 1925 kapper aan de Zuiderstraat in Sappemeer. Wieger Lever was via de vrouwelijke lijn (oa. Grietje de Vries) een achter?neef van mijn opa. Wieger en zijn ouders kwamen altijd voor het knippen van hun haren bij mijn opa in de kapsalon. Uit overlevering binnen onze familie is bekend dat Wieger als kind altijd al met de knipkunst bezig was, en ook als kind bij mijn grootouders over de vloer kwam. Ook is uit overlevering bekend dat dit portret het eerste portret is waarbij Wieger er in geslaagd is een bril dragend persoon af te beelden. Het is bewaard gebleven en onlangs teruggevonden. Er staat niets op het knipwerkje vermeld. Niets over de maker, de afgebeelde persoon of over de datum. Hoewel een exacte datum niet te geven is, vermoed ik wel dat de datum die mijn vader (1935) bij het werkje gaf de werkelijkheid dicht zal benaderen. De contouren van mijn opa lijken nog jeugdig te zijn. Mijn opa was rijzig, op jonge leeftijd kaal, en droeg zijn leven lang een montuurloze bril. Ik kan me voorstellen dat zijn contouren inspirerend geweest zijn om uit te beelden“.

Dat laatste kunnen we met de schrijver eens zijn, maar de genoemde datering van het portret is zeker niet juist. Toch hebben we nog eens gekeken naar de portretknipactiviteiten van Lever en zijn tot de conclusie gekomen dat hij toch echt pas met het knippen van profiels rond 1950 is begonnen. Ook tijdens zijn demonstraties in het Openluchtmuseum.(1946/47) was daarvan nog geen sprake en daar was toch de gelegenheid tot het verwerven van goede inkomsten. Wij denken dat het portret, mede door het gebruikte crème-kleurige papier is gemaakt in het begin van de jaren vijftig, waarbij het verhaal over de bril best waar zou kunnen zijn.

Tot slot een eveneens opmerkelijk verhaal. De heer Kap uit Zuidlaren tekende dit verhaal, met als titel “De lange reis van een knipkunstwerk” (afb. 6) met typsteun van zijn zoon uit Veendam, voor ons op: “In de donkere dagen van de laatste oorlogsjaren was het voor mannen gevaarlijk om buiten te zijn. Alle jonge mannen en voormalige militairen waren nl opgeroepen zich te melden voor werk in Duitsland. Deed je dit niet, dan werd je opgepakt en naar een concentratiekamp gestuurd. Toch deden velen dit niet en gingen “onderduiken“. Dit gaat natuurlijk niet zo maar. Je moest wel een adres weten van mensen die betrouwbaar waren en die je in huis wilden opnemen. Er was dan vaak een bergplaats gemaakt in een verborgen kast of op een zolder, waar je je kon verstoppen als er een razzia was. Zo was er in Nieuw Buinen een onderduiker verstopt en deze onderduiker werd ziek. Nu was er een probleem, want hij kon natuurlijk niet openlijk naar de dokter gaan. Na links en rechts te informeren, bleek dat dokter Dijkhuis wel betrouwbaar was. Deze heeft de patiënt bezocht en behandeld. Nadat de onderduiker genezen was, heeft hij uit dankbaarheid voor dokter Dijkhuis een knipkunstwerk gemaakt. Een landschap met een brug, een schip, bomen vogels en een lantaarnpaal. Alles geplakt op zwart papier. Aangezien er toen weinig wit papier was, zijn de figuren uit vooroorlogse postzegels. Later in de oorlog raakte alles op en was er ook geen brandstof meer. Ook dokter Dijkhuis zat in de kou en kreeg in ruil voor een behandeling nog wat kolen van kolenhandel W. F. Boekhoud aan de Brugstraat. Als tegenprestatie heeft dokter Dijkhuis het knipselkunstwerk aan de heer W. gegeven.. De familie Boekhoud is in 1951 geëmigreerd naar Canada: met meubilair en inboedel op de boot. Toen ik jaren later in Canada bij de familie op bezoek was, stond ik het knipselwerkje dat bij hen op het dressoir stond, aandachtig te bekijken. Het is werkelijk een prachtig plaatje. Dat moet wel van Lever zijn ik schilderde toen nog en verzamelde postzegels, maar deze combinatie had ik nog nooit gezien. De familie heeft het toen aan mij gegeven. En zo is het knipselkunstwerk met het vliegtuig weer teruggekeerd naar Nederland. Ik ben er wel blij mee!”

afb. 6

Een prachtig verhaal dat ons echter wel voor raadsels stelt. Want dat Wiecher Lever in oorlogstijd ondergedoken zou zijn geweest is ons niet bekend. Verder kennen we geen ander werk, geknipt door Lever uit postzegels, bovendien is het werk uitgevoerd in een stijl die in het geheel niet lijkt op wat Lever in die tijd maakte. Uitgesloten is op voorhand niets, maar het lijkt ons toch niet zo waarschijnlijk dat Wiecher Lever de maker is geweest van dit knipwerkje. De vraag blijft dan: wie dan wel?

Door Henk van Ark

Noten

  1. Henk van Ark, Atelier-Stichting-Museum, 1986-2005, [ p. 17 met opgave aldaar van museumactiviteiten in Veendam].
  2. Inmiddels bekend als Jan Joseph Jöbsis (1803-1855) zie: Joke en Jan Peter Verhave,Geknipt! (..), Zutphen 2008, Lexicon, p. 182.
  3. Sake Siegersma exposeerde zijn werk in het museum in Schoonhoven van 6 november t/m 24 december 2001.
  4. Henk van Ark, Wiecher Tjeert Lever (1917-1981). Een kunstenaarsleven in knipsels, Rasquert 2008/2010, p. 64.