Geknipte visitekaartjes, Knip-Pers 2017-4

In Nederland duiken zo nu en dan knipwerkjes op van Duitse herkomst. Vaak zijn dat zogenaamde stansen uit de jaren twintig van de vorige eeuw, machinaal uit papier gedrukte voorstellingen die oorspronkelijk geknipt waren.

Maar ook uit de negentiende eeuw komen we Duits (echt!) knipwerk tegen, o.a. van Karl Fröhlich en Wilhelm Müller. Die moeten wel uit Duitsland zijn meegenomen door reizigers.

afb 1.

Al eerder schreven we over Wilhelm Müller in de Knip-Pers van december 1990, maar de voorzitter van de Duitse Knippersvereniging, Antje Buchwald, heeft nog wat bijzonderheden over zijn leven kunnen vinden en daar ontlenen we graag een paar gegevens aan. De andere aanleiding voor dit artikel is dat wij een zelfportret van Müller konden kopen van een Nederlandse eigenaar, die het nota bene op de website van onze Vereniging had aangeboden (afb. 1).
De handtekening en de plaats Düsseldorf staan er onder, maar ook erin. Dat deed Müller veel vaker. Het was waarschijnlijk zijn manier om reclame te maken. Het brengt het aantal zelfportretten dat bekend is op zes; drie daarvan zijn in Nederlands bezit. Meestal zit hij op een stoel, het ene been over het andere en bezig met knippen van herten, soldaten, of boeren met een koe. Voor zijn voeten een bergje, of een vierkant blok, waarin zijn naam, woonplaats en meestal zijn adres zijn uitgesneden.

Wilhelm Müller was een tijdgenoot van Jan de Prentenknipper, maar had een heel andere stijl. Hij werd geboren in 1804 als zoon van een schoenmaker. Op school bleek de jongen goed te kunnen tekenen en thuis knipte hij met een leerschaar figuren uit allerlei papier. Hij verloor zijn ouders al vroeg en Willy moest hard werken in de schoenlapperswerkplaats aan de Krämerstrasse. Müller trok er ’s avonds op uit om zijn knipsels voor 5 of 10 Pfennig te verkopen in de kroegen van Düsseldorf. Soms kreeg hij een bord eten of een borrel voor een knipwerk. Een paar maanden heeft hij ook nog in een drukkerij gewerkt. Toen hij voldoende bekendheid had als ‘silhouetteur’, kon hij de schoenmakerij eraan geven.

afb 2.

Zijn adres in de zelfportretten was twee keer de Kurzestrasse 346 (bij het bovengenoemde zelfportret staat in oud-Duits schrijfschrift Kurzestrass; zelfs voor onze Duitse knipvrienden Haio en Gundel Zimmermann niet te ontcijferen, maar het stadsarchief Düsseldorf had de oplossing) en twee keer, op oudere leeftijd, de Ratingerstrass no. 20 (afb. 2). In die straat was zijn buurman een kleermaker, die Zimmermann heette (niet Haio!).
Toen die nog een jongetje was, mocht hij elke dag de warme maaltijd voor Müller halen en kreeg daar zo nu en dan een knipseltje voor. Veel later vertelde deze Zimmermann over de armelijke omstandigheden waaronder de knipper leefde.
In zijn visitekaartjes knipte Müller zichzelf met een gebogen rug. Hij had op zijn oude dag een beschermheer en weldoener, Th. Löbbecke. Deze was apotheker, zoöloog, reiziger en verzamelaar (er is nog steeds het Aquazoo-Löbbecke Museum in Düsseldorf). Hij gaf de Scherenschneider zelfs een kamer in zijn huis. In 1865 werd Müller ernstig ziek en stierf in het stadsziekenhuis. Wilhelm Müller heeft veel werk nagelaten (kleine stukjes, maar ook grote) en daaruit komt naar voren dat hij de personen en dieren in zijn omgeving goed in zich opnam en ze later uitknipte. Hij had een aantal favoriete figuren.

afb 3.

Die zien we ook bij zijn zelfportretten: tafereeltjes met episoden van een jaarmarkt of kermis (afb. 3). Daarbij een opvallende figuur, de ‘Figuri-Mann’. Dat waren rondtrekkende, vaak Italiaanse koopplieden, die een lange plank op het hoofd droegen met beschilderde gipsen beeldjes. Ze riepen steeds “Figuri Figuri”.

De Calvarieberg en Napoleon waren heel gewild bij het publiek (afb. 4).

afb 4.

De 17 jaar jongere knipper Karl Fröhlich uit Berlijn heeft Müller bezocht in 1842 en sindsdien stimuleerden ze elkaar. Karl volgde in 1851 in Düsseldorf een cursus aan de kunstacademie. Bijzonder is, dat het ongesigneerde werk van beide schaarkunstenaars moeilijk uit elkaar te houden is; zelfs deskundigen hebben er moeite mee en daardoor is er veel van hun knipwerk verwisseld.

afb 5.

Een voorbeeld is het portret van de staand knippende Fröhlich, dat als zelfportret te boek staat (afb. 5). Ons inziens is het gemaakt door Müller, want deze gebruikte hetzelfde lettertype en het ‘bergje’ naast hem. Fröhlich vestigde zich kort daarna weer in Berlijn. Misschien was het een afscheidsprentje van Müller aan Fröhlich. De laatste heeft een heel wat gelukkiger leven gehad en liet veel van zijn werk drukken, samen met rijmpjes en versjes. Die zijn ook in het Nederlands vertaald en uitgegeven.

 

 

 

Joke en Jan Peter Verhave

Gebruikte artikelen:
Joke en JP Verhave, ‘Vrolijke gezichten’, Knip-Pers, december 1990
Antje Buchwald, ‘Wilhelm Müller’, Schwarz Auf Weiß, November 2009
Jörg Paczkowski, ‘Karl Fröhlich (1821-1898) Scherenschnitte’. Wertheimer Museumschriften, Heft 6, 1983 (exemplaar van Lies Markus!)