de Lairesse en Verkolje, de KoertenKoerier 4

De afgelopen jaren zijn er in het land verschillende tentoonstellingen gehouden die interessant waren voor het Koerten onderzoek. Zo was de expositie over Maria Merian aanleiding voor het eerste nummer van de KoertenKoerier en kon voor de serie “Welkom in Papyria” gebruik worden gemaakt van diverse andere tentoonstellingen en de daarbij verschenen publicaties. In Rijksmuseum Twente zijn goed verzorgde exposities gehouden over Gerard De Lairesse en Nicolaas Verkolje. Over de tweede kunstenaar schreven we in een nummer van “Welkom in Papyria” al een artikel, nu gaan we daar wat dieper op in aan de hand van de Testas catalogus. We beginnen echter met De Lairesse.

Gerard de Lairesse (1640-1711)
De Lairesse heeft onze aandacht omdat een tekening van zijn hand zich heeft bevonden in het Stamboek van Joanna Koerten. Een portret van de Duitse keizer Leopold komt in de onmisbare catalogus van Koertens Kunstkabinet voor in omslag C, nr. 64.[i] De beschrijving luidt: “Een dito (=Portrait), Keyzer Leopold, door G. Laresse“. Plomp vermeldt dat in zijn lijst en Te Rijdt besteedt er in zijn artikel meer aandacht aan. Terecht, want hij is op zoek naar de datering van het ontstaan van Koertens Stamboek. Hij schrijft: “Weliswaar moet ook het portret door Gerard Lairesse van de Duitse keizer Leopold I in een vroeg jaar zijn ontstaan, omdat de kunstenaar omstreeks 1690 werd getroffen door blindheid. Bij zo ‘n portret van een beroemdheid mag de mogelijkheid echter niet worden uitgesloten dat het niet speciaal voor het stamboek is gemaakt en pas wat later aan de verzameling werd toegevoegd”.[ii] Het Stamboek bevatte overigens nog een tekening van Leopold I. Onder nummer 12 van Konst-Boek, letter A vinden we: “Het Portrait van Keyzer Leopoldus, door den zelven (=Nicolaas Verkoije), met een geschreeven Vaars daar onder”. Het door De Lairesse gemaakte portret is mogelijk via zijn leerling Jan Goeree, die diverse belangrijke tekeningen voor het Stamboek van Koerten heeft gemaakt, terecht gekomen. Een andere veronderstelling: Koerten heeft het getekende portret van De Lairesse gebruikt als voorbeeld voor het door haar geknipte portret van Leopold I.
         

Keizer Leopold I, Rooms-Duitse keizer, koning van Hongarije, koning van Bohemen en aartshertog van Oostenrijk (1640-1705) en zijn vrouw Eleonara van Palts-Neuburg (1655- 1720) moeten voor Koerten zeer belangrijk zijn geweest. In haar levensbeschrijving krijgen ze van Houbraken ruime aandacht. Hij schrijft:
Voor de Gemalinne van den keizer Leopoldus heeft zy een heerlyk werk gemaakt, bestaande in Bloemen, wapens, Arenden, Kroonen, in loofwerk verciert, van gevlogten zyde in manier als campanen, waar voor meer als vierduizent guldens gegeven zyn. Ook voor Maria Koninginne van Engeland en andere Vorstinnen heeft zy ook zulke cieraaden gewrogt. Al ‘t geene zy ook door eigen uitvinding, zonder van iemant geleert te hebben, heeft verkreegen[iii] In deze passage vallen op de vermelding van textielwerk van Koerten (het loofwerk van gevlochten zijde), de hoogte van het bedrag ervoor betaald en het benadrukken dat Joanna deze techniek toch zichzelf helemaal had geleerd. In zijn levensbeschrijving geeft Houbraken hoog op van de vele creatieve kwaliteiten van Koerten:
Deze Juffrouw was van haar jeugt af aan zeer geneegen om konsten en wetenschappen te leeren, als blykt aan haar treffelyk borduuren, deftig kant- en akernayen, heerlyk speldewerken, aardig was gieten, mannelyk schryven, konstig muzyk zingen, fraay met een diamant op drinkglazen spreuken, vogels, of bloemen te grieven, verwonderlykfraay in ‘t vercieren van bloemen en cieraaden, voornamentlyk van zyde gevlochten en doorwerkt, en ‘t schilderen met waterwerven, waar van nog het een en ‘t ander by den Heer Blok te zien is.”[iv]

Nog uitvoeriger is Weyerman: “ook had zy de eer van voor de Vorstin Anna Maria Josef van Nieuwburg, derde Gemalinne van den Keyser Leopoldus den eerste, Aardshartog van Oostenryk, &cc. een heerlyk Konststuk te snyden, bestaande in Bloemen, Arenden, Wapens, Kroonen en in andere cieraaden, waar voor zy een Keyzerlyk geschenk kreeg van vier duyzent gulden“.

Houbraken vervolgt:
Het wezen des gemelden Keizers door haar schaare gesneeden is is aan zyn Majesteit gezonden, en hangt nog te Weenen in zyn Konstkamer[v] , waar onder dit vaers van de Professor Francius overkonstig geknipt staat:

Caesaris haec facies Leopoldi. Dextera ferrum
Laeva globum terrae, quam regit, orbis habet.
Marmora Lysippi cedant, & Mentoris aera:
Cedat Apelleus, Parrhafiusque, labor.
Majus opus tenui in chareta (mirabile visu)
Exhibet artifice forfice docta Manus
.

Dus vertaalt door A. Monen.

Dit’s Keizer Leopold: zyn slinker vuist bewaart
Den wereldkloot, dien hy bestiert, zyn rechte ‘t zwaart.
Wyk Mentors koper, wyk al ‘t marmer der Lyzippen,
Apelles arbeit en Parrhasen braaf van zwier.
Een afgerechte hant en kunstschaar fix in ‘t knippen,
Werkt grooter wondren voor ‘t gezicht op dun papier.

Deze twee gedichten komen, met nog een derde (geschreven door Elias Nolet) voor in beide versies van de Lofdichten (uit 1735 en 1736). In de uitgave van 1735 staan ze voorin in de Carmina Latina op de Papiere Snykunst van Juffrouw Joanna Koerten (…), de gedichten over Leopold zijn de eerste van de reeks. Pas op pagina 33 beginnen de Nederduitsche lofdichten op het werk van Koerten. De andere, ongepagineerde, uitgave van de Lofdichten is geheel anders van opzet. Die begint met de poëtische bijdragen van vrouwelijke dichters, pas na een eerzuil voor Koerten staan de gedichten over het portret van Leopold. Hoe dat geknipte portret er precies heeft uitgezien weten we niet want het is immers verzonden naar Wenen en daar niet meer te traceren.

Maar er is wel wat over te zeggen. Allereerst heeft het een gedicht van Petrus Francius in het Latijn en behoort als zodanig eigenlijk tot een serie die Koerten maakte van diverse aanzienlijke personen. Ze zouden een soort eregalerij gevormd kunnen hebben in haar te bewonderen kunstkabinet. De beschrijving van de tekening van Verkolje (“Portrait met geschreeven Vaars“) en de gedichten van Francius, Moonen en Nolet (“wiens rechter hant het zwaart/ Wiens slinker ‘s weerelts kloot”) laten een portret zien dat geheel overeenkomt met het portret van Leopold dat wij uit gravures [5] kennen. Het is zelfs goed mogelijk dat Koerten haar portret heeft geknipt met zo’n gravure als voorbeeld. [6]

      

Noten
[i] Michiel Plomp, “De portretten uit het Stamboek voor Koerten (1650-1715)”, Leids Kunsthistorisch Jaarboek, 8 (1989), bijlage; Henk van Ark, “De onmisbare catalogus”, Welkom in Papyria, 5 ,Rasquert 2013, p.61.
[ii] R.J.A. te Rijdt, “Jan Goeree, het stamboek van Joanna Koerten en de datering ervan”, Delineavit et Sculpsit, 17 (maart 1997), p.52.
[iii] A. Houbraken, De Groote schouburgh der Nederlandsche kunstschilders en schilderessen, Amsterdam 1718-1721, deel III, p.295. Dit kunstwerk “geknutselde versiering” noemen (Joke en Jan Peter Verhave, Joanna Koerten en haar Schaar van bewonderaars (…), Doopsgezinde Bijdragen, nr.42, p. 163) gaat volledig voorbij aan de waardering die er in die tijd voor deze kunstvorm bestond.
[iv] A. Houbraken, o.c., p.293.
[v] Naspeuringen naar dit werk hebben tot nu toe geen resultaat opgeleverd. Zie: Joke en Jan Peter Verhave, o.c., p. 173-174.
Weyerman vermeldt over dit portret: “Het Konterfytsel van de Keyzer Leopold, door die wonderbaare Johanna Koerten uyt papier gesneeden, en op de wyze van Melan geharsseert, hangt noch te Weenen in de Keyzerlyke konstkamer, welk Konterfytsel den befaamde Latynsche Dichter en Hoogleeraar Francius vereerde met een konstig vaars, aldus vertaalt door A.Moonen (…)“.

Nicolaas Verkolje (1673-1746)

In “Welkom in Papyria”, nr.5 (2013) kwam het werk van schilder en tekenaar Nicolaas Verkolje (1673-1746) al eens aan de orde.[i] Aanleiding was een overzichtstentoonstelling van deze kunstenaar die in 2011 in Rijksmuseum Twente is gehouden.[ii] Een prachtig, getekend zelfportret van Verkolje was op deze expositie te zien. De kunstenaar heeft zich op papier afgebeeld met in de hand een map waarop geschreven staat:”AFBEELDlNGEN voor het STAMBOEK van juff. J.KOERTEN”. Verkolje heeft zichzelf een porte crayon (krijthouder) in de gebarende rechterhand gegeven. Zijn beroep is daardoor beter weergegeven dan op andere getekende zelfportretten. Rechts op de achtergrond zien we op een schildersezel het geschilderde portret van Koerten, een afbeelding die overeenkomt met het gegraveerde portret van Koerten, vastgehouden door de Faam, in het derde deel van “De groote Schouburgh” van Arnold Houbraken. Jakob Houbraken maakte deze gravure. Deze tekening was opgenomen in de Testas catalogus van 1750 onder nummer 47 (“Het Portrait van den Konst-Schilder, Nicolaas Verkoije, door hem zelfs geteekend, extra fraay”).

In deze catalogus worden 44 kunstwerken van Verkolje vermeld. Het zijn 43 tekeningen en 1 portret in olieverf.[iii]

  1. Een capitale Tekening, niet minder dan de voorige (een tekening van Picart, HvA) door N. Verkolje.
    11. Het Portrait van de Heer Burgemeester Six, extra uitvoerig, door dito.
    12. Het Portrait van Keyzer Leopoldus, door denzelven, met een geschreeven Vaars daar onder.
    13. Pallas, houdende het Portrait van Cosmus de derde, door denzelven, met een geschreve Vaars daar onder.
    14. Een dito, met het Portrait van Lodewyk de veertiende, door den zelven, en dito geschreeven Vaars.
    15. De Faam, houdende het Portrait van Koning William, door dito.
    16. Het Portrait van Anna Maria, Keurvorstin van den Palts, zittende aan een Tafel in haar Kamer, en verder Bywerk, door den zelven.
    17. Het Portrait van Sofia, Keurvorstin van Hanover, met veel Bywerk, door den zelven.
    18. Het Portrait van Johan Wilhelm, Keurvorst van den Palts, door den zelven, met een geschreeven Vaars daar onder.
    19. Een dito, Anna Maria, Keurvorstin, en dito Vaars.
    20. De Tyt, houdende het Portrait van Fredrik, Hertog van Saxen, door den zelven.
    21. Het Portrait van Prins Fredrik van Hessenkassel, daar agter de Tyd, opende een Gordyn, tot vertoning van zyn Gemalin, door N. Verkolje.
    22. Het Portrait van Louisa, Princesse van Hessen, door den zelven.
    23. De Waarheid, houdende het Portrait van den Hertog van Wolfenbuttel, met veel by werk, door den zelven.
    24. Het Portrait van Elisabetha, Juliaana, Hertoginne van Bronswyk en Lunenburg &c. door den zelven.
    25. Een dito, Augustus Wilhelmus, Hertog van Brunswyk en Lunenburg, door den zelven.
    26. Een dito, Sophia Emelia, Hertogiime van Brunswyk, door den zelven.
    27. Een dito, de Graaf Munnich, met veel Ornamenten en bywerk, door den zelven.
    28. Een dito, de Princesse van Oranje, Vrouwe van Yselstyn, door den zelven.
    29. Een dito, Dominicus Andreas, S:R.J: Grave van Kaunits, door den zelven.
    30. Het Portrait van de Professor Cattenburg, staande met een Boek in de hand in zyn studeer Kaamer, met meerder bywerk, door den zelven.
    31. Een dito, Galenus Abrahams, met een Vrouwtje en meerder bywerk, door den zelven.
    32. Een dito, Dom.Becker in zyn studeer Kaamer en meerder bywerk, door den zelven.
    33. Een dito, Caser Brand, staande aan een Tafel in zyn studeer Kaamer, met veel bywerk, door den zelven.
    34. Het Portrait van Petrus Francius, en verder bywerk, door den zelven, en een Duyts en Latyns geschreeven Vaars.
    35. Een dito, Jan Vollenhove, zittende in zyn studeer Kamer, en meerder bywerk, door den zelven.
    36. Een dito Abraham Boogaert, met veel bywerk, door den zelven, met een geschreeven Vaars daaronder.
    37. Een dito, Do.Hoogstraten, staande in zyn studeer Kamer, en verder bywerk, door den zelven.
    38. Het Portrait van L.Bidlo, Borststuk, door den zelven.
    39. Een dito, Catharina Lescalje, met veel bywerk, door den zelve.
    40. Een dito Borststuk, zynde het Portrait van Francius, door den zelven, met een geschreeven Vaars daar onder.
    41. Een dito, Ludolf Smit, door den zelven, met dito.
    42. Een dito, Bronkhorst, met veel Bywerk, door den zelven met een geschreeve Vaars daar onder.
    43. Een dito, de Haas, met bywerk, door den zelven, en dito geschrift.
    44. Een dito, Herman Hengstenburg, door den zelven, met dito.
    45. Een dito, Jacob Gadelle, met bywerk, door den zelven, en dito.
    46. Een dito, Hubert Corneliszoon Poot, en meer bywerk, door Thomas van der Wilt en N. Verkoije.
    47. Het Portrait van den Konst-Schilder Nicolaas Verkolje, door hem zelfs geteekend, extra fraay.

In Konst-Boek, Letter B.

  1. Het Portrait van Juffrouw Johanna Koerten Blok, met Olyverf, door N. Verkolje geschildert.
    62. Een dito (=een Portrait met de Pen), Moonen, door Verkolje.
    68. Een dito (=Portrait) Bidlo, met Oost-Indische Inkt, door N. Verkolje.
    69. Een dito, A.Bogaart, door den zelven.
    70. Een dito, Adolf Cristiaan Aveman, door den zelven.

In het vervolg van de catalogus:

  1. Het Portrait van Gerard Outhoff, geteekend door N. Verkolje.

Het zelfportret van Verkolje is door hem op verschillende manieren uitgevoerd en is gebaseerd op een type dat hij in 1723 heeft ontwikkeld. Dit jaartal is gebaseerd op een gravure die Jakob Houbraken in 1753 maakte en waarop dit jaartal wordt vermeld. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het geschilderde zelfportret zien we ook hier op de achtergrond een schildersezel met een doek dat niet is ingevuld. Het “extra fraaye” zelfportret met krijthouder maakte dus deel uit van de reeks portretten die de kunstenaar voor het Stamboek heeft gemaakt. Het was een belangrijke bijdrage aan deze verzameling, de Testas catalogus vermeld bijna 200 tekeningen (niet meegerekend het ongespecificeerde aantal in Omslag Letter D. waarin ook geknipte geschriften, andere tekeningen en portretten, handtekeningen en gedichten werden bewaard), waarvan er 44 zijn gemaakt door Verkolje.

Na de tekening van Jan Six (nr.1 1) volgt een lange reeks portretten van aanzienlijke, vaak adellijke personen. Het zijn figuren die de interesse van Joanna en Adriaan hadden, die belangstelling moeten hebben gehad voor het werk van de Schaarminerve en wellicht ook haar knipwerk in haar atelier hebben bekeken. Het handtekeningenboek, waarvoor Goeree een prachtige tekening maakte zou daarover uitsluitsel kunnen geven, maar waarschijnlijk heeft de collectie handtekeningen nooit echt als boek bestaan. In de Testascatalogus worden de handtekeningen slechts vermeld als ondergebracht in een omslag, samen met vele andere papieren. Daarna een rij van personen die gedichten aan Koerten en/of haar werk hebben geschreven, daaronder zijn er velen uit Koerten’s directe vrienden- en kennissenkring.

Noten
[i] Henk van Ark, “Nicolaas Verkolje en Koertens Stamboek”, Welkom in Papyria, nr.5,Rasquert 2013, p.39-47.
[ii] Paul Knolle/Everhard Korthals Altes (red.), Nicolaas Verkolje (1673-1 746), De Fluwelen Hand, Zwolle 2011.
[iii] Henk van Ark, De onmisbare catalogus, Welkom in Papyria, nr.5, Rasquert 2013, p.49-62.

Afbeeldingen van Wiki Commons en Rijksstudio.
Door Henk van Ark, dit artikel verscheen eerder in de Koertenkoerier, voorjaar 2018.
Uitgave van Stichting W.Tj. Lever.