De dokter is verknipt, Knip-Pers 1983-4

Dit artikel is ingehaald door nieuw onderzoek. In 2008 staat in Geknipt! op pag. 202: ‘Er is geen aanwijzing gevonden dat het dokter Schroeder van der Kolk was die de knipsels gemaakt heeft, waarin zijn naam verwerkt is’. Meer informatie in Onbekend en Ontroerend Erfgoed, 2017 pag. 85-87 en Knip-Pers 2020-2.

In het Utrechts Universiteitsmuseum houdt men de gedachtenis in ere van de bekende Rector magnificus, hoogleraar in anatomie en fysiologie en pleitbezorger voor een betere krankzinnigenzorg, J.L.C. Schroeder van der Kolk (1797-1862). Toen men in 1961 enkele papierknipsels van zijn hand kon verwerven, bleek dat hij een tot dan toe onbekende hobby had gehad. Maar zijn kleindochter zocht tevergeefs in de familiepapieren naar andere sporen van zijn knipwerk en sindsdien heeft niemand aandacht aan zijn knipsels geschonken.

afb. 1

Op 14 maart 1797 werd hij geboren als Jacobus Ludovikus Conradus van der Kolk te Leeuwarden. Daar was zijn vader arts, maar die werd in 1802 benoemd tot gemeentesecretaris van de “grietenij” Hennaarderadeel, in diens geboortedorp Wommels. Zijn moeders familie had in Duitsland o.a. de beroemde dichter en silhouetknipper Goethe voortgebracht en in Groningen waren ze zó voornaam, dat – toen de familienaam dreigde uit te sterven- hij in 1805 de naam Schroeder voor zijn eigen naam gezet kreeg. Zijn ouders scheidden echter en J.L.C. werd opgevoed door zijn vader, die hem ook leerde lezen, schrijven, rekenen en frans spreken. De jongeheer Schroeder van der Kolk woonde in de jaren 1810-1812 bij dominee Koning te Dronrijp in buis, die hem latijn en grieks leerde. Favoriet was voor hem het in die tijd beroemde boek “Katechismus der Natuur” van ds J.P. Martinet en hij vatte daardoor liefde op voor alles wat leeft
Uit die tijd stamt een wat onbeholpen knipsel met een hart, zijn naam J.L.C.S. van der Kolk out 15 jaar, een altaar met twee brandende harten en de toen zo traditionele bazuinengelen of famen (afb. 1). In 1815 vertrok hij naar Groningen om te studeren, aanvankelijk in de natuur-, schei-, plant- en dierkunde en vanaf 1817 in de geneeskunde. In 1820 studeerde hij af met een examen voor praktisch geneesheer en een promotie tot medieinae doctor.

In 1817 maakte hij een knipsel “Koffywinkel”, dat een kijkje geeft in de winkel, een in aanbouw zijnd huis en een koffiedrinkend heer met twee tollende kinderen. Er omheen overdadig versierde randen met famen, namen, herten, jagers, vogels en tulpachtige bloemen.

afb. 2, de Koffywinkel

De jonge doctor vestigde zich in Hoorn, maar bleef daar slechts één jaar, want in 1821 volgde zijn benoeming als geneesheer aan het Buitengasthuis te Amsterdam. Dit “Pesthuis” lag buiten de veste aan de Overtoomse weg, had een krankzinnigenafdeling en kreeg het uitschot en de besmettelijke zieken van binnen de stad ter verpleging.
Het was er goor en ongezond, maar Schroeder van der Kolk slaagde erin als “inwonend geneesheer” veel veranderingen aan te brengen en de verzorging van ongelukkige patiënten te verbeteren. In 1824 kreeg hij er een uit gebreide burgerpraktijk bij in de stad en hij verliet in 1826 het Buitengasthuis. De vrijgezelle dokter is na zijn studententijd blijven knippen.

afb. 3, Mr. Smit en Slootenmaker

In 1823 maakte hij een afbeelding van het bedrijf van de “Mr.Smit en Slootemaker’ (afb. 3) en in het jaar erop een “Mr Timmerman”. Beide Amsterdamse knipsels, waarvan het eerste hierbij is afgedrukt, zijn zeer ver want aan zijn Groningse “Koffywinkel” en geven een kijkje in de ambachtelijke bedrijvigheid. Vermoedelijk in dezelfde periode heeft hij drie ongedateerde knipsels gemaakt; één daarvan beeldt een landelijk tafereel uit, draagt zijn initialen en “Md. doct.” (afb. 4)

afb. 4, Med. Doct.

Een ander geeft een kade en een zeeschip onder zeil weer en een derde een binnenwater met een trekschuit.

Behalve het knipsel uit zijn kinderjaren, hebben de andere van Schroeder van der Kolk’s bekende werkstukken allemaal eenzelfde Biedermeier stijl en traditioneel Nederlandse wijze van randversiering met tulpen, langstaartige vogels, een vaas waar het siergewas uitkomt en jagertjes en famen. Zijn manier van knippen verraadt geen lokale invloed, maar we weten dat het knippen in de noordelijke provincies en in West-Friesland veel werd beoefend door mensen van aller stand. Ook in zijn aandacht voor de handwerksman en het gewone leven was hij iemand van zijn tijd.

afb. 4, schip met tuigage

Intussen had Schroeder van der Kolk door zijn publicaties over de verpleging van krankzinnigen en over zijn studies van secties op overledenen bekendheid gekregen en werd op 29-jarige leeftijd benoemd als hoogleraar in de anatomie te Utrecht. In de periode die volgde, bevorderde hij het microscopisch en het dierexperimenteel onderzoek in de geneeskunde en schreef psychische stoornissen toe aan hersenafwijkingen. Hij bracht verbetering aan in de verpleging van krankzinnigen en door zijn toedoen kwam in 1841 de krankzinnigenwet tot stand. Hij wordt beschouwd als de eerste grote psychiater in ons land.

afb. 6, trekschuit

In 1830 trouwde hij en in 1835 voor de tweede maal. Uit die twee huwelijken kreeg hij zeven kinderen. Hij had een gelukkig huiselijk leven, was gemoedelijk en optimistisch, had veel vrienden en een kinderlijk gevoel voor het goede in de natuur. Ook de muziek, dicht- en schilderkunst konden hem enthousiast maken. Op 1 mei 1862 overleed hij.

Uit zijn Utrechtse professorale periode zijn geen knipsels bekend, maar wie weet heeft hij zijn kinderen, klein kinderen of patiënten kunnen boeien met papier en zijn beeldende schaar.

Joke en Jan Peter Verhave

Literatuur:
van der Esch, “J.L.C.Schroeder van der Kolk, 1797—1362 Leven en Werken”, Proefschrift Universiteit Amsterdam 1954.
J.& J.P.Verhave, “Schaarkunst”, Uitg. Nederlands Openluchtmuseum Arnhem en Terra Zutphen, 1983.