Bram Bosch: schipper en knipper, Knip-Pers 1991-1

Al jaren weet ik dat mijn overgrootvader Bram Bosch (1865-1943) schipper en knipper was. Boven mijn bureau hangt een wat vergeeld stukje uit het Rotterdams Nieuwsblad van 20 maart 1931, met foto van opa Bosch -zoals we hem in onze familie noemen- plaatjes knippend op de schippersbeurs. “Een kunstenaar op zijn gebied”, kopte de krant, precies zestig jaar geleden.

“Velen komen bij hem staan kijken als zijn rappe schaar door het witte papier scheert en de typische tafereeltjes voor den dag komen. Het kort het wachten op de schippersbeurs in dezen tijd van malaise”, zo schreef de verslaggever bij de foto.

Jaren lang hebben we in de familie ook een pagina uit het septembernummer 1962 van het weekblad “Schuttevaer” in ons bezit, met een verhaal over het Knipselmuseum (toen nog in Roden) van de in knipperskringen bekende heer W.Tj. Lever, die inmiddels overleden is. Deze heer Lever vroeg daarin informatie over Bram Bosch. Een paar weken later bracht het weekblad Schuttevaer een portret van Bram Bosch, met een van zijn knipsels.

Bram Bosch, een scaape slagter zoo men ziet het is een moordenaar of gloof ge het niet.

Mijn moeder kon mijn interesse voor zo’n boeiend familielid met een martiale knevel in het begin alleen maar voeden met verhalen. Hij had zijn hele leven gevaren door Nederland op allerlei soorten schepen met graan, hout, steenkolen, Steen en suikerbieten. Maar in de zomer voer hij ook met kermis artiesten de kermissen af. Opa Bosch was een geweldige verteller en grappenmaker. Hij was zeer goed in allerlei dialecten en imitaties. Hij vroeg aan zijn toeschouwers een stuk papier en knipte van een envelop of brief voor de vuist weg een voorstelling met verhaal. Gezegdes en volkswijsheden, de scheepvaart en wat hij langs de kant zag, maar ook de actualiteit volgde hij. Soldaten en gevechten in de Eerste Wereldoorlog, de werkverschaffing, de sprong van Vlasblom van de Hefbrug in Rotterdam, de terechtstelling van Van der Lubbe (van de Rijksdagbrand). Hij knipte ze voor je ogen, kleurde ze in en schreef daar later soms een tekst bij. Thuis hadden wij geen knipsels omdat mijn oma en moeder hun huis en bezittingen in vlammen zagen opgaan tijdens een bombardement in mei 1940 in Rotterdam. Ook het schip van opa Bosch werd zwaar beschadigd in dat bombardement. Pas in recente jaren heeft mijn moeder van haar tantes wat knipsels van opa Bosch gekregen. En pas verleden jaar werd de cirkel helemaal rond toen ik een artikeltje uit het Rotterdams Nieuwsblad van 1989 onder ogen kreeg, waarin meer informatie over Bram Bosch gevraagd werd door de Stichting W.Tj. Lever in Rotterdam.

Bram Bosch, de wint die is net van pas vrouw die brengt ons geit in de kast.

Inmiddels heb ik 20 knipsels van mijn opa Bosch. En van de Lever stichting kreeg ik kopieën van de brieven die in 1962 naar Schuttevaer waren gezonden. Die brieven waren in het bezit geweest van de oude heer Lever, in zijn Knipselmuseum. De collectie van dat museum is in 1987 bij Christie geveild. Een dochter van de heer Lever en haar man, de historicus van Ark, zijn er in geslaagd met subsidie van het Prins Bernhardfonds een deel van die collectie te kopen, met daarin de Rotterdamse knippers onder wie Bram Bosch.

Eindelijk heb ik de brief van mijn tante uit Haarlem, die ze in 1962 naar Schuttevaer schreef en die zij ons tot haar en onze spijt bij haar leven niet kon geven. “Hij was zo trots als een pauw toen hij in 1932 met zijn plaatjes in het Rotterdams Nieuwsblad kwam te staan. Hij is toen naar een fotograaf gegaan en heeft een foto laten maken met een stuk papier en schaar in de hand en diverse plaatjes op een bord geprikt”, schreef mijn tante. Dat moeten er minstens twee geweest zijn, want wij hebben een foto in bezit uit dezelfde serie, vanuit een andere hoek genomen.

Bram Bosch, de zellfermeeuw en Rijger zijn op de wal zoekenaar votsel overal.

De knipsels op de hier afgebeelde oude foto’s zijn niet in ons bezit. De vraag is of ze vernietigd zijn of toch nog ergens in een envelop zitten.

Een briefschrijver vermeldt dat Bram Bosch een keer in Amsterdam lag, waar over een van de grachten net een brug geverfd was. Bram Bosch ging toen een kat in het nauw nadoen en alle mensen gingen over de brug hangen om te kijken waar de kat in het water lag. Het resultaat was een heel stel mensen met verf aan handen en kleren. En een Amsterdamse binnenschipper roemde zijn fenomenale knipkunst. ”Aan de wanden van menig scheepvaartkantoor in Rotterdam prijkten destijds specimen van zijn meesterschap op dit gebied.”

Door dit soort proza gaat je overgrootvader nog meer voor je leven, wil je nog meer over deze kleurrijke opa te weten komen en hoop je dat zijn knipwerk niet per ongeluk bij het oud papier wordt neergezet. Dat is ook wat van Ark in de knipsels van Bram Bosch aanspreekt: er steekt een kleurrijke figuur achter die bovendien, als een van de weinige knippers, de actualiteit meeneemt in zijn knipwerk.

Bram Bosch, wij zijn niet zo jong meer dat ziet ge hier maar hoepelen toch met plezier

De knipsels zijn gedeeltelijk ingekleurd met potloden en verf.

Wie iets meer over Bram Bosch en zijn knipsels weet of in zijn bezit heeft, en die weer in het bezit van zijn nazaten wil brengen zodat er zo weinig mogelijk van zijn collectie verloren gaat, gelieve contact op te nemen met Dick de Jong te Amsterdam.

Door Dick de Jong
Dit artikel verscheen eerder in de Knip-Pers 1991-1