To van Waning-Mijnlieff, Knip-Pers 1998-2

Trilogie deel II

In deel 1 van de trilogie Hil-To-Suus in het maartnummer is te lezen dat To van Waning de grondbeginselen van de knipkunst van Hil Bottema geleerd heeft op haar zogenaamde ‘Mooimakerscursus’ in het Nederlands Openlucht Museum. To had haar akte Handenarbeid juist achter de rug, toen zij in de Arnhemse Courant een aankondiging van deze cursus las. Dit was in 1948, nu precies 50 jaar geleden. Dit werd door To bevestigd, want 10 jaar geleden is met een artikel van Magda Helms in de Knip-Pers herdacht dat zij 40 jaar knipte (1988-4). Op een oproep knipte Frouke Goudman voor deze gelegenheid een ingenieus namenknipsel, dat daarbij werd gepubliceerd, en hebben verscheidene oud-leerlingen van To verder aandacht aan dit jubileum besteed.

geboorteknipsel door To van Waning voor Jurriën Kaper, 1975

Zo wil zij zelf – nu het 50 jaar geleden is dat zij met knippen begon – terugkijken naar al die oud-leerling en, die vaak tot hun eigen verbazing zulke leuke dingen presteerden op grond van opdrachten die To in haar lessen gaf. Zij werkte er daarbij naar toe, om een prent voor een ‘speciale gelegenheid’ te knippen. Een van haar beste leerlingen op de Volksuniversiteit in Utrecht, die zich altijd veel moeite getroostte om de huiswerkopdracht perfect uit te voeren, was Wil Ahlrichs-Traast. Als afscheid op de laatste les in maart 1968, gaf Wil haar een prent cadeau, waarop alles wat zij geleerd had was uitgebeeld; To’s lessen begonnen met een dialezing over de ‘papierknipkunst van vroeger tot nu’ en het keuren van de door de leerleerlingen meegebrachte schaartjes (zie de projectoren met lichtbundels boven de schaartjes).

Wil Ahlrichs-Traast, alle lessen van To van Waning in één knipsel

De tweede les – na alle oefeningen met spiralen knippen om het stilhouden van de schaar en het draaien van het papier te leren, werden de cursisten onder andere getest op het ‘leer knippende zien’. Daarom liet To een sneeuwklokje knippen. Eerst zomaar proberen; juist hierdoor leer je zélf te zien waar je de mist in gaat. Daarna liet To een duidelijke foto van sneeuwklokjes zien, waardoor je veel doelgerichter ging kijken. Dan borg zij de foto weer op en moest je een nieuwe poging wagen. Je had dan bijvoorbeeld gezien dat er een steeltje aan het klokje zit, waarmee het uit de grote steel komt en waardoor het ‘bungelen’ kan.

De derde les was bomen knippen; takjes met blaadjes, al dan niet recht of gebogen, positief en negatief.

 

 

 

 

De vierde les: het spannende element van openknippen van versieringen. De cursisten leerden een in kniplijn te geven, van waaruit je heel gemakkelijk bij de versiering kunt komen. Dan gaf zij een basisvorm van een gestileerde vogel, die op allerlei manieren kon worden versierd.

 

 

 

 

 

 

 

 

Op de vijfde les kwamen de poppetjes aan de beurt en werd er hartelijk gelachen om het feit dat alle mannetjes eerst vrouwtjes geweest waren die ingeknipt en bijgeknipt moesten worden.

De zesde les was voor de 8- 6- en 5-puntige vouwsets, om sterren en  sneeuwkristallen te maken.

lesblad inknipoefeningen van To van Waning

 

 

In Utrecht liep het bij de zevende les tegen Pasen; dus werden er Paasknipsels gemaakt met haasjes en versierde eieren.

 

To’s achtste les werd besteed aan het knippen van huizen. Zij leerde je dan het foefje hoe je ramen met ruitjes kunt knippen, zonder dat je elk ruitje afzonderlijk moet inpikken (zie gebouw op de prent).

 

lesblad versieren harten van To van Waning

In de negende les werden letters geknipt en gelet op de goede verdeling hiervan in een spreuk of een naam.

In de tiende les leerde je een prent knippen uit één stuk papier, al of niet met een versierde rand. To gaf daar de opdracht bij om een huwelijksprent te knippen voor ‘Arie Roemer en Antje Wijn’, namen die goed uit te beelden zijn, (zie resultaten cursisten). Je kunt je voorstellen dat To verbluft was van het resultaat van de lessen toen Wil Ahlrichs haar in 1968 de ze prent, waarop alles uitgebeeld, gaf als dank voor de lessen. Wil, alsnog hulde (na precies 30 jaar !!!)

Ik heb To gevraagd of zij dat lesgeven leuk vond. Het antwoord was duidelijk. Zij heeft dat lesgeven met heel veel plezier gedaan, omdat je daardoor mensen ‘aan de gang krijgt’. Eerst is het “dat leer ik nooit”, maar later: “dat kan ik wel”. Als voorbeeld noemde To het knippen van takjes met blaadjes. Zij vroeg dan: “Kun je een schuine lijn trekken? Een hoofdletter L zetten, en kun je iets tussen haakjes plaatsen? En als je boogjes kunt zetten, hoef je de helft er nog maar bij te doen! Als je dat kunt, kun je ook takjes met blaadjes knippen. En dit is in negatief knippen nog gemakkelijker, want dan heb je de tak als inknip om bij de blaadjes te kunnen komen. Als je het in positief knipt moet je het takje en de blaadjes helemaal volgen. En hoe maak je de blaadjes leuker van vorm? Door er een hapje uit te knippen. En hoe laat je een tak met blaadjes van groot naar klein verlopen? Door er een hulplijntje omheen te zetten. En hoe maak je er een versierend motief van? Door dat hulplijntje te gebruiken! En hoe maak je daar dan een boompje van? Enzovoort…

To was voor wat betreft het huiswerk tamelijk veeleisend. Zij vond het belangrijk dat iedereen meedeed met dezelfde opdracht, zodat er veel verschillende manieren van uitwerking tevoorschijn kwamen. Daar kon iedereen weer van leren. Een van de cursisten die in het december-nummer van 1988 aan het woord kwam, Metha van Werkhoven, zei heel typerend over To: “Altijd enthousiast, peuterde je leuke dingen uit niets vermoedende mensen”.

knipwerk To van Waning

To laat mij een mededelingenblad van de Vereniging van Huisvrouwen uit Zaltbommel zien, waarin mevrouw Franken-van Dillewijn schreef: ‘Op 21 september 1988 is de cursus met 11 deelnemers van start gegaan. Mevrouw van Waning brengt ons de knipkunst bij, want een kunst is het. Elke week zijn wij weer verbaasd over wat wij geleerd hebben. Door het enorme enthousiasme dat onze cursusleidster op brengt worden wij meegesleept. Wij leren van haar de trucjes en fijne kneepjes, want daar zit de knipwereld vol van. Wij hebben nu 5 lessen achter de rug en vinden het steeds leuker worden. Je hele leven hoefje je nooit meer te vervelen. Een stukje papier en een goed knippend schaartje brengt je overal”.

 

geboortekaartje door To van Waning

“Ja”, zegt To: “Ik ben er altijd heel enthousiast over geweest, omdat ik het zo leuk vond om de mensen van ‘niks – iets’ te laten maken En ik heb mij steeds verbaasd over de verrassende resultaten Ik zou het wel leuk vinden om hier een paar van die resultaten te tonen, als dank aan de brave huiswerkmakers van die opdracht”. De huwelijksprent voor Arie Roemer en Antje Wijn, door sommigen uitgebreid met verzonnen spreuken als: “Laat Arie steeds de Wijn in Antjes Roemer zijn”, of “Wat in ‘t vat zit verzuurt niet, dat is de gijn van Arie Roemer en Antje Wijn”.

huwelijksknipsel door To van Waning

To gaf vaak les op Volksuniversiteiten, maar ook aan verenigingen, zoals de Vereniging voor Huisvrouwen, Plattelandsvrouwen, Nederlandse Christen Vrouwenbond. Meestal werd ze in eerste instantie voor de lezing met dia’s over de papierknipkunst gevraagd. Vaak was het gevolg dat men een aanvraag voor een cursus indiende. To’s specialiteit was het maken van gelegenheidsprenten. Zij heeft voor vele jubilea, huwelijken en geboortes prenten geknipt, waarin steeds werd verwerkt wat op de betreffende personen van toepassing was, zoals beroepen, hobby’s, sterrenbeeld, enzovoort. Haar eerste echte opdracht was in 1963 voor een gouden bruiloft van Klaas de Boer en Antje Honig uit de Zaanstreek. Aanvankelijk vroeg de op drachtgever het Openlucht Museum om een knipper die gelegenheidsprenten maakte.

To van Waning, huwelijksknipsel Klaas de Boer en Antje Honig 50 jaar getrouwd,1965,

Dit door To gemaakte knipsel is later door uitgeverij ‘Cantecleer’ in de eerste uitgave van ‘Leer knippende zien’, door mevrouw I.G.L. Kerp-Schlesinger opgenomen. Deze knipprent van To is ook uitgekozen bij de illustraties in de ‘Encyclopedie van Kunstenaars en Amateurs van 1600-1970’, door Pieter Scheen.

Palmpasen, To van Waning

In een latere druk van ‘Leer knippende zien’ is een rond knipsel van To geplaatst: ‘Met de schaar in de hand kom je door het ganse land’. Helaas is dat per abuis in spiegelbeeld afgedrukt. Dit laatstgenoemde knipsel werd ook als poster gebruikt voor de knipkunsttentoonstelling, die mevrouw Kerp in 1982 organiseerde in ‘t Spant in Bussum. In 1985 werd dit knipsel uitgekozen door het Cooper Hewit Museum in New York, voor een internationale tentoonstelling over knipwerk.

cursistenwerk

Op mijn vraag aan To hoe zij daar terecht kwam vertelde ze dat eigenlijk alles een gevolg is van haar contact met Hil Bottema op de Mooimakersweek. Mede hierdoor heeft To 12,5 jaar op de afdeling Documentatie Klederdrachten van het Openlucht Museum gewerkt. Via Hil kreeg ze contacten in Zwitserland met vrienden van Hil, allen bekende knippers zoals Gertrud Wyss uit Bern, een van de veteranen op knipgebied in dat land (Knip-Pers 1984-1). Hieruit vloeide de kennismaking voort met Julia Feiner, een zeer begaafde vrouw en niet alleen op knipgebied. Ook over haar schreef To een artikel in de Knippers (Knip-Pers 1990-2). Zij leerde onder andere. Ueli Hofer en Ernst Oppliger – bekende knippers – kennen en raakte zeer bevriend met hen. Hieruit vloeide de kennismaking voort met Fritz Hobi, directeur van het Kunstgewerbe Museum in Winterthur, die de eerste grote verzameltentoonstelling van Zwitserse knippers organiseerde in 1985. To had op dat moment al veel Zwitserse knippers leren kennen, zodat zij aan Fritz Hobi nog een aantal namen en adressen kon opgeven die hij nog niet kende. Ook kon To hem informatie over de Nederlandse knipactiviteiten geven. Toen Fritz Hobi later door de organisatrice van de internationale tentoonstelling in New York werd benaderd, heeft hij als Nederlandse contactpersoon To opgegeven. Dit had tot resultaat dat in het Cooper Hewit Museum werk kwam te hangen van Frouke Goudman, Gerlof Smit, Leonieke Kruit en haarzelf, midden tussen andere grote bekende en onbekende knippers uit de hele wereld. To is in 1985, samen met Ueli Hofer, naar deze grandioze tentoonstelling geweest en kan dus met recht zeggen: “Met de schaar in de hand kom je door het ganse land” (zie illustratie, pag. 16 bovenaan).

Met de schaar in de hand, komt men door het ganse land door To van Waning,

Uit dit bezoek zijn haar contacten met 12 Amerikaanse knipsters ontstaan, voor wie zij een lezing met dia’s over de Nederlandse knipkunst van vroeger- tot- nu heeft gegeven. Zij heeft hen geadviseerd ook een vereniging met een tijdschrift te beginnen, met als resultaat de ‘G.A.P’, the Guild of American Paper cutters, die zich als een olievlek over Noord-Amerika heeft verspreid. Later, toen the ‘G.A.P’ het eerste lustrum vierde, is To uitgenodigd en heeft zij daar weer een lezing met dia’s over knipkunst gehouden, nu voor een groter knippersgezelschap…
Bij deze gelegenheid heeft zij van de Amerikaanse vereniging een mooie oorkonde als dank voor haar aansporingen gekregen (Knippers 1983-3). To heeft al die ervaringen geweldig leuk gevonden maar legt toch de nadruk op de rode draad in het verhaal, die begon bij Hij Bottema op de Mooimakers week.

Als men nog iets over To’s hobby’s en verzamelingen wil weten: Jeannet Willems knipte ooit een klein rond prentje voor haar, in de grootte van slechts zeveneneenhalve centimeter. Daarin heeft zij dit allemaal weten uit te beelden. Bovenaan het schaartje, haar hanenverzameling (van hout, glas, steen en tin), de verzameling stenen, kristallen en schelpen, haar fossielen- en slakkenhuis verzameling, de schermbloemen waar To veel van houdt, en haar collectie versierde eieren. In het midden zit zij te knippen, met haar dierbare whippet achter zich. En dat alles in een rondje van maar 7,5 cm !

Jeannet Willems knipt To van Waning

Suus Houtman-van der Meulen